Hoe voer je een elektrische installatie uit tijdens plafondrenovatie?

Wanneer je een plafond renoveert en tegelijkertijd nieuwe elektrische bedrading wilt laten aanbrengen, is een strakke planning essentieel. De samenwerking tussen de elektricien voor bedrading in het plafond en de stukadoor voor plafond bepaalt het eindresultaat. Een goede afstemming voorkomt schade, dubbele werkzaamheden en onveilige installaties. In deze uitgebreide gids lees je stap voor stap hoe je een plafondrenovatie met elektra veilig, efficiënt en volgens de NEN-normen uitvoert.

Voorbereiding van de elektrische installatie

Planning en markering

Voordat je begint, schakel je de hoofdschakelaar uit en markeer je alle lichtpunten, leidingroutes en aansluitpunten op de tekeningen. De elektricien voor bedrading in het plafond gebruikt deze informatie om te bepalen waar inbouwdozen, centraaldozen en kabels moeten komen.

Stem vervolgens met de stukadoor voor plafond af hoeveel ruimte vrij moet blijven voor stucwerk. Inbouwdozen van 60 mm diepte moeten bijvoorbeeld vóór het stucwerk bereikbaar blijven. Maak daarnaast een overzicht van kabeltypes zoals NYM 3×1,5 mm² voor verlichting en 3×2,5 mm² voor krachtgroepen.

Benodigd gereedschap en materialen

Gereedschap voor installatie

Voor een veilige en vlotte renovatie gebruik je minimaal:

  • Spanningzoeker of multimeter

  • Striptang, isolatietang en kniptang

  • Schroevendraaierset

  • Boormachine met steen- en houtboren

  • Trekveer en flexibele installatietube

Materialen

Voor de elektrische installatie plan je in:

  • NYM-kabels (1,5 mm² voor licht, 2,5 mm² voor stopcontacten)

  • Inbouwdozen

  • Wago-lasklemmen

  • RCD van 30 mA

  • Kabelgoten, mantelbuis of flexibele leiding

  • Krimpkous of elektrische tape

Voor een plafond van 20–30 m² reken je doorgaans op 25–40 meter kabel en 6–10 inbouwdozen.

Veiligheidsmaatregelen tijdens de werkzaamheden

Spanningsloos werken volgens NEN 1010

Schakel altijd de voeding uit en gebruik een lock-out tag om de groepenkast te vergrendelen. Controleer met een spanningstester of alles spanningsloos is. Gebruik geïsoleerd gereedschap en werk nooit alleen bij complexe werkzaamheden.

Zorg dat alle circuits voorzien zijn van een RCD van 30 mA. Zodra je bestaande bedrading aanpast, moet al het werk conform NEN 1010 gebeuren.

Veilig meten en controleren

Controleer na het leggen van kabels:

  • Aarding (continuïteit < 1 Ω)

  • Isolatieweerstand (≥ 1 MΩ bij nieuwe installaties)

  • Polariteit van fase en nul

Bij twijfel schakel je direct een gecertificeerde elektricien voor bedrading in het plafond in, zeker wanneer er geslepen of gefreesd moet worden.

Verwijderen van oude bedrading

Oude circuits veilig uitschakelen

Zet de groep uit, vergrendel deze en controleer met een CAT III spanningstester. Traceer kabels met een kabelzoeker en label elk circuit. Verwijder alleen bedrading waarvan je zeker weet dat deze spanningsloos en losgekoppeld is.

Overleg tussendoor met de elektricien voor bedrading in het plafond en stem sleuven en doorgangen af met de stukadoor voor plafond om onnodig hak- en breekwerk te voorkomen.

Leidingen identificeren

Gebruik een spanningszoeker en kabelzoeker om leidingen te volgen. Noteer kleurcodes (bruin, blauw, geel/groen), herken verouderde isolatie en maak een schets van alle routes. Dit helpt de elektricien voor bedrading in het plafond bepalen welke kabels behouden of vervangen moeten worden.

Kabels veilig verwijderen

Controleer leidingen nogmaals op spanning, gebruik geïsoleerd gereedschap en knip kabels pas door nadat je aansluitdozen hebt geopend. Laat bij aftakkingen 15 cm extra kabel over en cap uiteinden af met laskappen of krimpkous. Bundel verwijderde kabels en voer ze af volgens de voorschriften.

De stukadoor voor plafond moet duidelijk weten waar sleuven zijn dichtgezet, zodat deze geen aansluitpunten per ongeluk dichtplamuurt.

Plaatsing van nieuwe bedrading

Kabelroutes plannen vóór het stucen

De elektricien voor bedrading in het plafond legt kabelroutes smart uit, rekening houdend met lichtpunten, rookmelders en ventilatiekanalen. Markeer bevestigingspunten op balken en zorg dat buizen vóór het stucen liggen. De stukadoor voor plafond werkt later alles strak weg.

Kabeltypes kiezen

Gebruik:

  • 1,5 mm² NYM-kabel voor verlichting

  • 2,5 mm² voor stopcontacten

  • 4–6 mm² voor keukenapparatuur of zware aansluitingen

  • H07RN-F voor tijdelijke flexibele verbindingen

Houd rekening met spanningsverlies bij lengtes > 20 meter en pas de aderdikte aan wanneer nodig.

Installatie van leidingen en aansluitingen

Leidingen bevestigen

Gebruik PVC- of metalen buizen en monteer inbouwdozen gelijk aan het toekomstige stucniveau. Laat service-lussen van 20–30 cm en gebruik trekontlasting waar nodig. Houd afstand tot water- en ventilatieleidingen.

De stukadoor voor plafond moet rond de inbouwdozen voldoende ruimte hebben om af te werken zonder dat aansluitpunten verdwijnen.

Aansluitingen volgens de norm

De elektricien voor bedrading in het plafond sluit alle leidingen aan volgens NEN 1010. Groepen worden gemarkeerd en getest voordat het plafond gesloten wordt. Werk met foto’s van lasdozen en markeer elke kabel voor later onderhoud.

Verlichting en stopcontacten plaatsen

Verlichting

Gebruik 1,5 mm² kabel en plaats alle lichtpunten op de voorgeschreven afstanden. Let in vochtige ruimtes op IP-waardes (minimaal IP44). De stukadoor voor plafond zorgt dat inbouwspots, centraaldozen en aansluitpunten niet worden dichtgestuct.

Stopcontacten

Stopcontacten op 2,5 mm² kabel en een 16 A groep. Laat bij verplaatsing altijd extra kabellengte zodat de elektricien aansluitpunten exact kan afwerken.

Verdeeldozen en kabelkwaliteit

Controleer verdeeldozen op voldoende ruimte, degelijke verbindingen en recente isolatiewaarden. Vervang oude of beschadigde bedrading en gebruik alleen gecertificeerde lasklemmen. Noteer locaties en maak foto’s van alle binnenwerken voordat het plafond wordt gesloten.

Afwerking en testen

Afdekken en voorbereiden op stucwerk

Dek kabels af met krimpkous of laskappen en laat een servicelus van 15–20 cm over. Label alle kabels zodat de stukadoor voor plafond weet welke punten open moeten blijven.

Installatie testen

Voer per circuit de volgende tests uit:

  • Isolatieweerstand (> 1 MΩ)

  • Continuïteit aarde (< 1 Ω)

  • RCD-test (trip binnen 0,3 s)

  • Spanning ± 230 V

Documenteer alles in een testrapport.

Samenwerking tussen elektricien en stukadoor

Afstemmen van taken

Plan vaste contactmomenten en leg vast dat de elektricien voor bedrading in het plafond eerst alle leidingen en inbouwdozen installeert voordat de stukadoor voor plafond begint met afwerken. Houd rekening met droogtijden en inspectiemomenten.

Tijdsplanning en communicatie

Werk met een eenvoudige dagschema-planning:

  • Dag 1: kabelroutes leggen

  • Dag 2: inbouwdozen monteren

  • Dag 3: testen en inspecteren

  • Dag 4: stucwerk uitvoeren

Foto-updates en wekelijkse check-ins voorkomen misverstanden en faalkosten.

Conclusie

Een veilige en nette plafondrenovatie begint met een goede samenwerking tussen de elektricien voor bedrading in het plafond en de stukadoor voor plafond. Door kabelroutes vooraf te plannen, inbouwdozen op de juiste diepte te plaatsen en alle bedrading conform NEN 1010 te installeren, voorkom je problemen achteraf. Test alle installaties vóór het stucen en documenteer alles zorgvuldig. Zo creëer je een duurzame, veilige en perfect afgewerkte elektrische installatie.

Gerelateerde Artikelen

Ontdek Artikelen die Aansluiten bij Jouw Interesses